Isfridus, kanunnik van de abdij Cappenberg, sinds 1159 de eerste proost van
Jerichow en de bouwheer van de romaanse stiftskerk, werd 1178 bisschop van Ratzeburg
en daarmee opvolger van de hl. Evermodus. Hier maakte hij zich door de bouw
van de domkerk en de oprichting van parochies verdienstelijk en bevorderde de
christianisering van het land van de Wenden. Zelf voorstander van strenge boetedoening,
bleek hij tegenover de opstandige Wenden een milde rechter te zijn en probeerde
ze door zijn preken te overtuigen. In het jaar 1190 bezocht hij de abdij Floreffe
bei Namen, die door brand verwoest was. Het lukte hem, de kanunniken, die anderhalf
jaar in alle hemelsrichtingen verstrooid waren, tot terugkeer te bewegen. Hij
richtte het klooster weer op en wijdde op een dag zeven altaren. In 1190 wijdde
hij ook de romaanse kerk van Postel, 1194 die van Rolduc/Klosterrath. In het
geschil tussen de keizerlijke partei van de Stauffer en de pauselijke partei
van de Welfen stelde hij zich ondanks bedreigingen aan de zijde van de verslagen
hertog Hendrik van Saksen en Beieren, tegenover wie hij eens de leenseed gezworen
had. Tegenover de geschillen van keizer Frederik en zijn vazal Bernhard van
Anhalt verdedigde hij de rechten van zijn volk. Isfridus stierf bijna 90-jarig
op 15 juni 1204.
Relikwiën: zijn er niet
Bevestiging van de kultus: 20 maart / 12 april 1728 door Benedictus XIII
Ikonografie: als kanunnik met wijnglas en boek, als bisschop de ogen van een
jongen genezend, een gestalte op de grond neertredend.