De uit Keulen stammende Hermann trad al als jeugdiger rond 1162 het premonstratenzerklooster
Steinfeld binnen en werd voor studies naar Mariengaarde in Friesland gestuurd.
Na de priesterwijding droeg men de grote mariavereerder naast de geestelijke
zorg voor zustersgemeenschappen de dienst in de sakristie en in het refectorium
van de abdij op. Bij de vervulling van deze opgaven ontwikkelde hij een buitengewoon
innerlijk leven en ontving mystieke genaden. Hermann, bewonderd vanwege zijn
visioenen en exstasen, maar ook bespot en door ziekte gekweld, ontving in een
mystieke huwelijkssluiting door Maria de bijnaam „Joseph“. De koorheer
uit Steinfeld schreef meerdere hymnen ter ere van de Moeder Gods, een kommentaar
op het Hooglied en gedichten over de hl. Ursula met haar gezellinnen - alles
in een gevoelvolle stijl, die in hem een waarlijk dichterlijk talent liet zien.
Hermann-Joseph is een van de eersten, die uitdrukkelijk het Heilig Hart van
Jesus vereerden en wel in een autentieke mystiek, die haar wortels heeft in
de Hl. Schrift. Bereidvaardig tot boetedoening, deemoedig en met een diepe spiritualiteit
gekroond, roemde men zijn vaardigheid bij het herstellen en repareren van uurwerken.
In de vastentijd 1241 bezocht de hoog bejaarde het nabij gelegen cistercienserinnenklooster
Hoven bij Zülpich, waar hij op een donderdag in de paasweek (vermoedelijk
op 4 april 1241) stierf.
Relikwiën: Steinfeld
Bevestiging van de cultus: 22 januari / 8 maart 1728 door Benedictus XIII
en 11 augustus 1958 door Pius XII
Ikonographie: als premonstratenzer met Maria en het Kindje Jesus, met appel,
lelie, kelk uit rozen, kelk, sleutel en schrijfgerei, als kind het Kindje Jesus
een appel aanrijkend, bij de “mystieke verloving” met Maria (met
overgave van een ring), bij een visioen met het Hl. Hart.